In de afgelopen weken heb ik de kranten gespeld en veel geleerd over de (mogelijke) effecten van de Corona crisis. Daarbij is niet alleen de medische kant, maar zijn ook de economische, politieke en sociale invalshoeken van belang. Voor de medische kant verwijs ik naar de deskundigen in het outbreak managementteam. Onderstaand heb ik een aantal corona dilemma’s verzameld die bij het opvangen van de crisis en het opnieuw opstarten van de economie van belang zijn.
Maar eerst: Waar zijn we ons meer van bewust sinds de Coronacrisis?
Ik kom (geïnspireerd door Olga Tokarczuk – NRC 18 april 2020) tot de volgende zaken:
- Dat een virus zich in twee maanden wereldwijd kan verspreiden
- Dat we kwetsbare wezens zijn.
- Dat we doodgaan, dat we sterfelijk zijn.
- Dat we niet afgescheiden zijn, maar dat de wereld een soort groot web is, waarin we hangen, verbonden met andere wezens via onzichtbare draden van afhankelijkheid en invloed.
- Dat we wereldwijd van elkaar afhankelijk zijn.
- Dat er, ook als we ons zwak en machteloos voelen, om ons heen mensen zijn die nog zwakker zijn en onze hulp hard nodig hebben.
- Hoe kwetsbaar onze bejaarde ouders en grootouders zijn.
- Hoe onze wereldwijde koortsachtige beweeglijkheid de wereld bedreigt.
- Dat de vraag die we ons moeten stellen is ‘Waar zijn we eigenlijk naar op zoek?’
- Dat de crisis ons herinnert aan het warme nest waar we vandaan komen en waar we ons veilig voelen; dat we in een crisis getrokken worden naar een soort van thuis.
- Dat we weer snel denken in termen van in- en uitsluitende categorieën van naties en grenzen.
- Dat het idee van de Europese gemeenschap nog zwak is.
- Dat we de neiging hebben buitenlanders of een specifieke groep mensen hiervan de schuld te geven.
- Dat er grenzen bestaan.
- Hoe ongelijk we ook alweer zijn.
- Dat we besef krijgen van de onzin en nutteloosheid van de situatie waarin we ons vaak bevinden en waarin we mechanisch, onder invloed van inertie, vastzitten.
- Dat we door gedwongen quarantaine zicht krijgen op de kwaliteit van onze gezinsband en onze huwelijksband.
- Etc, etc
Maar de vraag is wel of we ons realiseren dat de economische crisis (als gevolg van corona), de ecologische crisis (klimaatverandering, vervuiling etc) en de sociale crisis (inkomens- en vermogensongelijkheid) verbonden zijn.
Met welk soort probleem hebben we te maken en welke benadering past daarbij?
De Corona crisis typeer ik in eerste instantie als een chaotisch probleem volgens onderstaande indeling in 4 typen problemen. Dat betekent dat aanvankelijk niemand de waarheid in pacht heeft, en niemand nog ervaring heeft met het probleem (hooguit enige kennis en ervaring met soortgelijke problemen zoals bij Ebola en Sars). Rutte:” Met 50% van de informatie moeten we 100% van de beslissingen nemen”. Koolmees: Wij varen in de mist”.
Schema opgesteld op basis van Cynefin Framework (Snowden/Boone, van Berkel/Manickam, Min EZ)
Het zal nog wel even duren voordat Corona als chaotische probleem is verschoven naar de categorie complexe problemen.
Een tsunami van duivelse dilemma’s
Bij de corona crisis gaat het om vraagstukken van leven en dood. Rutte spreekt regelmatig over ‘duivelse dilemma’s’. En dan doelt hij vooral op de afwegingen rondom IC-capaciteit en de lockdownmaatregelen.
Langzaamaan leren we als land en als Europese Unie iets over het verloop van de besmettingen en de effecten van het corona virus. Ook ontdekken we wat er allemaal niet deugt aan onze gezondheidszorg- en economische infrastructuur en onze risico-aanpak ten aanzien van dergelijke grote wereldwijde schokken. En stilaan denkt elk land aan opnieuw (verantwoord) opstarten van de economie.
Ook zijn er in toenemende mate mensen die proberen de post corona wereld te verbeelden en welke post corona dilemma’s daarbij moeten worden verzoend. Op onze blog gaan we in op de (mondiale) context waarmee rekening moet worden gehouden bij het aanpakken van deze dilemma’s. Zie https://dansenmetdilemmas.nl/corona-dilemmas-de-context/
Belangrijke Post-corona dilemma’s
Eerst een overzicht van dilemma’s die vooral spelen bij organisaties. We moeten deze met urgentie opnieuw doordenken.
Wendbaarheid en flexibiliteit
Wendbaarheid is in de huidige volatiele en sterk concurrerende markten van belang op organisatieniveau, op business-portfolioniveau en op operationeel niveau. Voorbeelden van deze wendbaarheid zijn DSM en Philips die hun portfolio totaal hebben gewijzigd, bedrijven kopen en verkopen en regelmatig interne reorganisaties en kostenreducties doorvoeren.
Flexibiliteit en wendbaarheid wordt bevorderd door kansen en bedreigingen in de omgeving continue te monitoren en visie- en strategieontwikkeling en uitvoering als continue proces te beoefenen. Door continu en in co-creatie met partners en klanten te innoveren. Door flexibel procesontwerp toe te passen (procesmodules, productmodules en flexibele enterprise-architectuur). Door het personeelsbestand en de kosten te flexibiliseren. Door meer zelfsturing binnen kaders te stimuleren en door op alle niveaus te zorgen voor verbindend en resultaatgericht management. Door snelle feedback over alle bedrijfsprocessen voor alle medewerkers mogelijk te maken, door agile te werken en door een permanente leercultuur te ontwikkelen (leren leren en levenslang leren). En ook door een betekenisvolle dienstverlening te hebben die zowel medewerkers als klanten aanspreekt (waardepropositie, merkpositionering, merk-klantrelatie). Naast flexibiliteit is in veel gevallen samenwerking en netwerkvorming nodig om op keten- en netwerkniveau tot werkbare oplossingen te komen. Dit laatste vraagt een visie op samenwerking en strategievorming in ketens en netwerken. Netwerkvaardigheden, samenwerkingsvaardigheden zijn daarbij van belang en ook kennis over coördinatiemechanismen in netwerken en over faal -en succesfactoren in netwerken.
Veerkracht, weerbaarheid en robuustheid
Uit de coronacrisis leren we de harde les dat naast het sturen op efficiency en wendbaarheid/flexibiliteit ook veerkracht/weerbaarheid/robuustheid van groot belang is. Veerkracht ten behoeve van het opvangen en verwerken van grote schokken en onverwachte gebeurtenissen. Denk bijvoorbeeld aan risicospreiding door altijd meerdere leveranciers en meerdere klanten te hebben, risicospreiding door gebruik te maken van productielocaties in meerdere landen en geopolitieke blokken. Maar ook veerkracht door voldoende financiële buffers aan te houden (voldoende eigen vermogen t.o.v. vreemd vermogen), voldoende leveringszekerheid te kunnen garanderen bij lange logistieke ketens, strategische voorraden aan te houden, waar nodig ruimere tijdsplanningen te hanteren (niet alles just-in-time) ed. Kortom, bewust omgaan met risico en onzekerheid.
Nadere uitwerking van 5 (post)Corona dilemma’s
Het sturen op meerdere dimensies zoals flexibiliteit én veerkracht roept allerlei dilemma’s op.
Het algemene dilemma is dus Flexibiliteit/wendbaar vermogen van organisaties verbeteren versus Behouden van veerkracht, weerbaarheid, robuustheid. Dit is het moederdilemma van een aantal deel-dilemma’s.
Enkele daarvan zijn uitgewerkt volgens de aanpak die wij beschrijven in het boek ‘Dansen met Dilemma’s.’ Per pool van het dilemma geef ik de voor-en nadelen van die propositie aan, gevolgd door de in de pers genoemde suggesties voor reconciliatie/verzoening.
Dilemma 1: ‘Productie wereldwijd’ versus ‘Productie lokaal’
Dilemma 2: Minimale voorraden versus Strategische buffers
Ik liet me inspireren door vele artikelen o.a. Hoofdredactioneel commentaar NRC 18 april 2020. Femke de Vries FD 29 april 2020 ‘De parallellen tussen de coronacrisis en de laatste financiële crisis zijn groter dan we denken’. Ed Groot, ‘Spaarpotjes’ FD 29 april 2020. M.Nouwen ‘Crisis vraagt om fiscale prikkel ter versterking van eigen vermogen, FD 1 mei 2020. M.Bouwman ‘Stop met mopperen. Ondernemers die nu steun aanvragen zijn niet onverstandig geweest, FD 2 mei 2020; ‘Zelfvoorzienend? Verkeerde reflex’, K. Colijn, L.van Schaik, NRC 6 mei 2020; Pauline Meurs ‘IC-zorg moet altijd beschikbaar zijn en dus met collectieve middelen worden gefinancierd ,FD 13 mei 2020).
Dilemma 3: Concentratie versus Spreiding (diversificatie en redundantie)
Tot zover dilemma’s waar bedrijven en (semi) overheidsorganisaties mee worstelen.
HET Europese dilemma
Maar Europa worstelt ook. De toekomst van Europa vraagt een beleid dat een reconciliatie biedt voor het spanningsveld dat pijnlijk zichtbaar werd in de afgelopen maanden:
Dilemma 4: Elk land voor zich versus samenwerking en solidariteit bij oplossen het oplossen van de coronacrisis.
Voor de onderstaande analyse liet ik mijn inspireren door artikelen van o.a. Paul Scheffer NRC 18/19 april 2020 en Mathieu Segers, FD 23 maart 2020, Clara van de Wiel: Kan Europa de weg wijzen uit de crisis? NRC, 15 april 2020; Interview Ruchir Sharma door Wouter van Noort: Vrijwel elke generatie moet een aardschok als deze doormaken, NRC 18 april 2020; Caroline de Gruyter, Waarin Brussel de dienst uitmaakt over boek Anu Bradford, The Brussel Effect, 17 april 2020. I.van Staveren ‘De solidariteit en samenwerking van nu moeten we verankeren in de economie”, FD 1 mei 2020)
NB Interessant is dat Ondernemersorganisaties en ngo’s het roerend eens zijn (‘Nederlandse ondernemers en ngo’s zijn het roerend eens over internationale crisisbestrijding’, FD 2 mei 2020). De redenering is:
Een langdurige sociale en economische crisis overstijgt ver de grenzen van Nederland. Er is een grenzeloze wederzijdse afhankelijkheid. De internationale situatie bepaalt mede het tempo van herstel in Nederland. Nederland is afhankelijk van handel. Zolang het virus internationaal rondwoekert, vormt het een gezondheidsrisico voor Nederland en zijn burgers en legt het onze handelsrelaties en export lam. Internationale samenwerking en solidariteit en additionele investeringen in alle landen is gewenst. De kwetsbaarheid van de zwakste landen is ons aller kwetsbaarheid. Nodig is een bredere Afrika-strategie, bestrijden van ongelijkheid en versterken van gezondheidssystemen in alle landen, kwijtschelden schulden aan ontwikkelingslanden, investeringen in hun ondernemers en private sector, ondersteuning van de vertegenwoordigende rol van maatschappelijke organisaties, ed. Toegang voor allen tot betrouwbare informatie is ook essentieel. Kortom beleid is nodig dat over onze eigen landsgrenzen heen kijkt.
Dilemma 5: Mobiliteit na de Coronacrisis: ongebreideld versus beperkt
Inspiratie voor deze analyse leveren Carlo van de Weijer directeur Eindhoven AI Systems Institute FD 18 april 2020; Architect Ben van Berkel over een nieuwe infrastructuur van preventie FD 18 april 2020; Ralph Panhuyzen, Het nieuwe rijden in De Ingenieur, mei 2020)
Tot zover de uitwerking van vijf post-corona dilemma’s.
Vragen voor de lezer:
- Wat moet in Nederland worden heroverwogen bij deze en andere dilemma’s?
- Waar is onze leefstijl en is de neo-liberale geglobaliseerde markteconomie doorgeschoten?
- Welke afhankelijkheden moeten we verminderen en welke samenwerkingen en solidariteit verbeteren?
- Welke context-factoren bepalen of er van de voorgestelde reconciliaties iets terecht komt? zie https://dansenmetdilemmas.nl/corona-dilemmas-de-context/
Literatuur over dilemma’s:
Allard Everts, Steven Olthof, ‘Dansen met dilemma’s’, 2017, A&S.
Bijlage 1: Dilemma Globalisering versus Deglobalisering (Ian Goldin)
Interview met globaliserings econoom Ian Goldin, VPRO Tegenlicht, The bigger picture, 3 mei 2020.
Hoe kijkt u aan tegen de Coronacrisis?
“Dit is een kruispunt. Dit is een test voor de mensheid: of we wel met een geglobaliseerde wereld kunnen omgaan. Met de wereldbevolking als geheel. Of we kunnen samenwerken om grote gevaren te bestrijden”.
U voorspelde in 2014 al dat de volgende crisis een pandemie zou kunnen zijn. Kunt u uitleggen hoe u dat wist?
“In mijn boek ‘The Butterfly Defect’ schreef ik dat globalisering niet alleen goede dingen verspreidt, maar ook hele slechte dingen. En de plekken en systemen die goede dingen verspreiden, verspreiden ook slechte. Luchthavens bijvoorbeeld, die reisverkeer en toerisme verspreiden, verspreiden ook pandemieën. Financiële centra verspreiden financiële crises. Computercentra verspreiden computervirussen. Dus de goede dingen en systemen, de slagaders waarin het bloed van de globalisering stroomt, verspreiden ook de ziekten en negatieve effecten ervan. Het is dus belangrijk om de goede dingen te behouden, die hebben we nodig, maar de risico’s onder controle te houden. Doordat dit niet is gelukt verkeren we nu in een crisis. Het was volledig voorspelbaar. We hadden het kunnen voorkomen maar dat is niet gebeurd door de laksheid van (internationale) overheden en gebrek aan inzicht in de systemen die zulke schokken veroorzaken. Globalisering is niet onvermijdelijk. Globalisering is in de geschiedenis vaak tot stilstand gekomen. Tijdens de wereldoorlogen bijvoorbeeld. Maar een ander bekend voorbeeld, waarover ik schrijf in ‘Age of Discovery’ was na de Renaissance, 500 jaar geleden. De ontdekkingsreizen waren een soort globalisering 1.0. De schepen die de wereld rondvoeren. Zo begon de internationale handel. Maar daarna begonnen de inquisities en godsdienstoorlogen in Europa. De informatierevolutie van de Renaissance leidde tot radicalisering, extremisme, en godsdienstoorlogen. Als we een dreiging voelen, wat het ook is, willen we ons altijd terugtrekken. We sluiten onszelf op in ons huis, gooien de grenzen dicht, bouwen hogere muren. We zien dat ook terug in de integratiedebatten. Buitenlanders krijgen altijd de schuld van problemen. Politiek gezien komt dat goed uit. En een pandemie komt ook van over de grens. Ik begrijp het wel. Het is een natuurlijke neiging. Maar we moeten niet doorslaan en we moeten beseffen: als we onszelf te lang opsluiten, zullen we van de honger omkomen. Ik begrijp het idee van deglobalisering wel, want men vreest dat de dreiging van buiten komt en als je maar een hoge muur optrekt dan kun je je daarmee beschermen. Maar dat is in mijn ogen niet mogelijk. Geen muur is hoog genoeg om klimaatverandering en pandemieën tegen te houden. Maar wat zo’n hoge muur wel tegenhoudt, dat zijn de ideeën, de technologieën, de vaccins als het om een pandemie gaat, de investeringen en de toeristen die we nodig hebben voor onze economie. In de rijke landen kunnen we stoppen met groeien. We zijn al rijk genoeg als we ons geld beter herverdelen. Maar als we op dit niveau blijven zullen we geen progressie meer maken. Arme landen moeten wel blijven groeien: Afrikaanse-, Latijns-Amerikaanse- en veel Aziatische economieën kunnen alleen vooruitkomen als alle inkomens daar stijgen. Dat vereist een integratie met de rest van de wereld. Het enige voorbeeld van een volledig gedeglobaliseerd land is Noord-Korea. Dat gebeurt er met een land dat stilstaat in de tijd en zich buiten de wereld plaatst.”
Er is ook een groep mensen die teleurgesteld is in de globalisering. Ze voelen zich achtergesteld, ze profiteren er niet van. Wat zegt u tegen hen?
“Ik vind dat ze gelijk hebben. Het was naïef om te denken dat het opkomend tij alle boten optilt. Het tilt de grote jachten op. De zwakke bootjes worden verpletterd door de golven van de globalisering. Die zinken en de mensen gaan dood. Dit is een woeste oceaan. Globalisering vergroot de ongelijkheid. Dat zien we binnen landen en tussen landen. Dat sommige mensen er wel bij varen en anderen niet. En sommige landen kunnen het niet bijbenen. Daarom moeten landen belasting heffen, welvaart herverdelen, voor een vangnet zorgen en de globalisering reguleren. Daarom hebben we een internationale gemeenschap nodig. We moeten landen helpen die het niet kunnen bijbenen. Door middel van handel, investeringen, hulp, technologie en op andere wijzen. Door ze toegang te geven tot onze markt zodat ze hun producten kunnen afzetten. Het idee dat globalisering automatisch iedereen vooruithelpt is naïef. Maar daarom hoeven we nog niet tegen de internationale handelsstromen te zijn. We moeten het reguleren, zodat niet alles dezelfde kant opgaat, maar alles zich gelijkmatig verspreidt, zodat iedereen er wat aan heeft”.
Maar is het idee van globalisering niet een vrij verkeer van geld en goederen zonder tussenkomst van de overheid?
“Dat was de revolutie die Thatcher en Reagan te weeg brachten: een kleinere overheid, een vrij verkeer van vele dingen. Niet van mensen, maar van geld, goederen en diensten. Ik denk niet dat dit nodig is. Voor mij is globalisering het verkeer van ideeën, van internet/digitaal, reizen, toerisme en handel, maar dat moeten we meer in de hand houden. We moeten ervoor zorgen dat goede dingen zich kunnen verspreiden en slechte niet. Het grote gevaar van de crisis is dat het de autocraten sterker maakt, zoals president Poetin van Rusland. Het maakt goede regeringen sterker, maar het vergroot ook de macht van minder goede regeringen. Als het niet goed gaat, dan hebben we de overheid nodig. Commerciële zorgverleners houden geen pandemie tegen. Particuliere energiebedrijven stoppen de klimaatverandering niet. Voor deze zaken hebben we een overheid nodig. Zo worden er in Nederland al heel lang dijken gebouwd door de gemeenschap om de stijgende zeespiegel het hoofd te bieden. Dat vereist een overheid. Maar hoe het zit met de controlemechanismen die de overheid heeft en de invloed daarvan op onze privacy en onze vrijheid is een grote vraag. Ikzelf denk dat we heel veel gaan opgeven, omdat we moeten weten wie er een bedreiging vormt qua gezondheid. We moeten de gezondheid van mensen in de gaten houden. Maar dat leidt tot grote vragen. Uiteindelijk gaat het om vertrouwen. Vertrouwen we erop dat de overheid de informatie ten gunste van ons gebruikt en niet voor iemand anders? Die vertrouwensrelatie tussen burgers en overheid wordt op de proef gesteld. Dan gaat het om onze democratie. Hoe stevig is onze democratie? Hoe diep is onze democratie en hoe onafhankelijk zijn de controlerende instanties ( die zorgen voor de checks and balances)? Hoeveel informatie hebben wij en hoeveel hebben zij? Dat is van levensbelang. Dat zal tot politieke strijd leiden.”
Is dit het moment om het mondiale stelsel radicaal te herzien? Denkt u dat we na deze crisis terug kunnen naar ‘normaal’?
“Dat zou heel verkeerd zijn. Maar we moeten beseffen dat de geschiedenis zich soms herhaalt. Neem de 1e wereldoorlog. Die was niet alleen rampzalig maar leidde ook tot meer oorlog. Tot de grote depressie, de opkomst van het fascisme, protectionisme, nationalisme en de 2e wereldoorlog. De 2e wereldoorlog kostte veel meer levens, maar het effect op de wereld was veel positiever. Het leidde tot de oprichting van de VN, het Marshallplan, de Wereldbank en het IMF. Europa herrees uit de as van die oorlog. Ik hoop dat dit net zo’n fundamenteel keerpunt wordt als die periode. Ik denk dat de huidige crisis de wereld fundamenteel zal veranderen. Wat voor de toekomst van belang is, is niet nationaal. Het zal van elders komen. Of het nu een pandemie is, of klimaatverandering of antibiotica-resistentie of andere dreigingen. En het is niet of-of. We moeten op nationaal niveau zelf beslissen over ons leven, onze belasting, de mate van overheidstoezicht. Maar als we alleen op nationaal niveau handelen hebben we geen toekomst. Zeker een kleine open economie als Nederland heeft geen toekomst als eiland. De globalisering kan wel teruggedraaid worden, maar dat zou verkeerd zijn. Daar zouden we allemaal onder lijden. De wereldeconomie zal eronder lijden en vooral de 2 miljard mensen die nog geen toegang hebben tot de voordelen van globalisering zoals onderwijs, de ideeën, de medicijnen en de hogere levensstandaard die voortkomen uit handel, het krijgen van vaccins, alle goede dingen van globalisering. Zonder globalisering blijven ze daarvan verstoken. We moeten ons niet richten op hoe we globalisering kunnen tegenhouden, want dan zouden we onze eigen toekomst tegenhouden. We moeten kijken naar hoe je de globalisering in goede banen kan leiden. Prioriteit geven aan de noden van de mensen en van de planeet.
We staan op een kruispunt. Dit is een test voor de mensheid: of we met een geglobaliseerde wereld kunnen omgaan. Met de wereldbevolking als geheel. Of we kunnen samenwerken om de wereldwijde bedreigingen te bestrijden. Als dat niet lukt en we weer terugvallen komen er meer pandemieën die nog dodelijker zijn dan deze. De klimaatverandering en andere gevaren zullen escaleren. We moeten wakker worden en inzien dat de hele wereld hierin verbonden is.
Bijlage 2. Het trilemma van Europa
Om het nog wat complexer te maken: behalve dilemma’s zijn er ook trilemma’s: keuzen maken uit drie bezwaarlijke opties ofwel uit drie gunstige opties waarvan er op één en hetzelfde moment maar twee mogelijk zijn.
Citaat uit boek ‘Once upon a future’(2020),door Ruud Veltenaar en Leen Zevenbergen.
“Alleen een wereldwijde samenwerking kan de grote problemen van de wereld oplossen: klimaat, voedsel, landbouw enz.
De samenwerking zal niet zonder slag of stoot verlopen. Het Europese trilemma bestaat uit:
- Vergaande Europese integratie
- De nationale staten als bevoegde eenheid
- Democratische politiek
Vergaande Europese integratie zorgt voor een sterke economische markt. De Europese markt is een van de grootste ter wereld en het is gunstig voor een land om erbij te horen. Dat verklaart ook de enorme moeilijkheden rond de Britse brexit. Natuurlijk wil een land onderdeel zijn van een efficiënte markt. Maar die markt kent regels, de regels van de EU. En in het geval van een conflict overschrijden de Europese regels de regels van het land, waardoor een lidstaat een deel van zijn soevereiniteit inlevert.
In combinatie met het thema globalisering kun je het Europese trilemma ook als volgt verwoorden: de democratie, de natiestaat en globalisering gaan niet samen. Dat heeft een crisis tot gevolg.
Dani Rodrik van Harvard University betoogt in zijn boek The Globalization Paradox dat een sterke natiestaat en een democratische politiek leiden tot afscherming van globalisering. Wie gaat voor globalisering en een natiestaat offert daarmee democratie op, omdat in een open economie maar beperkt ruimte is voor eigen economische politiek. En wie gaat voor een democratische politiek en een globale open economie offert daarmee de belangen van de natiestaat op. Dit is het probleem in een notendop”.
Bijlage 3: Dilemma-to-Dialogue cyclus
Toelichting op de vier kwadranten in de D2D cyclus (uit Everts/Olthof, ‘Dansen met dilemma’s’ – Op weg maar wederzijdse winst):
De vier kwadranten:
Signaleren. De Dilemma-to-Dialogue-cyclus begint bovenaan. Stel, ik ervaar een dilemma. Hoe ervaar ik dat? Lig ik er wakker van en heb ik er een duidelijk beeld van? Wil ik het eigenlijk wel oplossen en geloof ik dat dat ook gaat lukken? Bij een echt dilemma kun je dat niet in je eentje. Durf ik mijn probleem met anderen te delen en die bij het verdere proces te betrekken?
Integreren. Hierbij gaat het om het precies definiëren van het dilemma, het identificeren van een win-win oplossing en het bedenken van een actieplan. Dat gebeurt in een aantal stappen. Allereerst vaststellen of we echt met een dilemma te maken hebben. Dus met een ‘dit óf dat’ probleem waarbij de twee proposities elkaar uitsluiten. Dat maakt ook duidelijk wie de dilemmahouder is, de ‘eigenaar’ van het dilemma. En ook, wie de andere stakeholders zijn. Want iedere propositie heeft één of meer belanghebbenden. Het spanningsveld tussen de proposities is het gevolg van de niet-verenigbare belangen van deze stakeholders. Die moet je dan ook betrekken bij deze discussie. Is het dilemma gedefinieerd dan rekken we het verder op door gezamenlijk (dilemmahouder en stakeholders) te bedenken wat de voordelen en nadelen voor een ieder zijn van de respectieve proposities. Die voor- en nadelen komen voort uit belangen en basale behoeften. Is er voldoende duidelijkheid over de roerselen van de belangrijkste partijen dan kan het dilemma uitgetekend worden. Dat gebeurt door de geschatte posities van de dilemmahouder en de stakeholders te ‘plotten’ op binnen op raster (een ‘dilemma-grid’) gevormd door de twee proposities. Daarna volgt het creatieve denkwerk dat nodig is om win-win constructies te vinden. Die moeten aantrekkelijk zijn voor alle stakeholders. Daarom is de essentie van het reconciliatieproces het creëren van wederkerigheid tussen de stakeholders. Er zijn verschillende strategieën te gebruiken om tot een verzoening van een dilemma te komen, waaronder:
- Laveren tussen de proposities. In de tijd: eerst dit, dan dat. Naar plaats: hier dit, daar dat. Naar rol: in deze rol dit, in een andere rol dat. Naar omstandigheid: in deze context dit en in een andere dat.
- Synergie realiseren. Dit-én-dat. Win-win. Out-of-the-box oplossing of -inzicht. Dit wordt soms bereikt door nog eens door de stappen te werken, humor te hanteren om het dilemma minder zwaar te maken of het hele probleem te herdefiniëren, op een ander abstractieniveau een ander gewicht te geven.
Implementeren. De Implementatiefase heeft als doel een duurzame reconciliatie te realiseren. De dilemmahouder zit op de bok en een steeds bredere kring van stakeholders zal moeten gaan begrijpen waar de reconciliatie vandaan komt, daarin moeten gaan geloven en meewerken om deze te realiseren en in stand te houden.
Reflecteren. Tot slot is er nog de Reflectiefase. Dilemma’s komen altijd terug dus leren van je ervaring is een goede investering.
Bijlage 4: Hoe ingewikkelde wereldwijde veranderingen te realiseren? Een veranderingsformule.
Over het realiseren van veranderingen en transities is veel geschreven (de Caluwé, Vermaak, Boonstra, Rotmans). Een hele simpele veranderingsformule die ik graag hanteer om een eerste beeld van een situatie te verkrijgen is de onderstaande:
Verandering = Onbehagen x Visie x Condities x Durf
Toelichting:
- Onbehagen = Urgentie, Pijn, Bewustzijn/besef
- Visie = Concrete beelden van de gewenste situatie, Opwinding, Energie
- Condities = Eigenaarschap, Informatie, Tijd, Geld, Leiderschap, Faciliteiten, Draagvlak/Vertrouwen/Transparantie e.d.
- Durf = Beginnen met Pilots/Experimenten en Projecten; Kleine haalbare stappen nemen; Voortgang monitoren.
Als één van de elementen in de formule afwezig is komt verandering niet tot stand. Op dit moment is het onbehagen/de urgentie door de corona zeer groot en gebeurt er opeens van alles.
Bij voldoende Onbehagen is het verstandig te starten met Visie (en niet extra zout in de open wond te strooien).
Bij onvoldoende Onbehagen is het verstandig te starten met het opvoeren van het ‘Onbehagen’ door informatie te verstrekken en het bewustzijn op te voeren.
Soms gaan veranderingen uiterst traag (milieubeweging is reeds 50 jaar bezig), soms is er door hard te werken aan alle factoren een kantelpunt en gaat het opeens snel (val Berlijnse muur, ineenstorting Sovjetrijk, wereldwijde overeenstemming over klimaatdoelen in Parijs).
Geef een reactie