‘Waarom heeft de mens dilemma’s en waar komen ze vandaan?’. Zo heet paragraaf 1.3. van ons boek ‘Dansen met Dilemma’s’. Wij behandelen daar verklaringen vanuit de Bijbel, de Tao Te Ching, de mystiek (Van Ruysbeek) en de evolutiebiologie (E.O. Wilson). Hier volgen nog twee verklaringen: vanuit de statistiek en vanuit de filosofie.
Vanuit de statistiek: Hans Rosling
De Zweedse arts, statisticus en hoogleraar Internationale Gezondheid en medeoprichter van Gapminder (www.gapminder.org) Hans Rosling beschrijft in zijn boek ‘Feitenkennis’ (in het Engels ‘Factfulness’) dat de mens 10 instincten heeft die het lastig maken om een op feiten gebaseerd wereldbeeld te hebben. Deze instincten zijn:
- Kloofinstinct: onze neiging van alles en nog wat in te delen in twee afzonderlijke en vaak tegengestelde groepen, met daartussen een imaginaire kloof – een diepe afgrond van onrechtvaardigheid.
- Negativiteitsinstinct: eerder het slechte willen zien dan het goede.
- Rechte-lijninstinct: onze voorkeur ontwikkelingen in een rechte lijn door te trekken.
- Angstinstinct: onze neiging om vooral angstaanjagende dingen aandacht te geven in plaats van de objectief gevaarlijkste.
- Grootte- instinct: onze behoefte om de dingen uit verhouding te zien.
- Generalisatie-instinct: liever conclusies trekken over een hele categorie, dan conclusies op basis van een paar uitzonderlijke voorbeelden.
- Lotsinstinct: het idee dat het lot van landen, religies of culturen wordt bepaald door karaktereigenschappen die deze van nature hebben.
- Eénperspectiefinstinct: onze voorliefde voor één oorzaak en één oplossing.
- Zondebokinstinct: ons instinct om op zoek te gaan naar een duidelijke, simpele reden waarom er iets naars is gebeurd.
- Urgentie-instinct: dat ervoor zorgt dat we onmiddellijk in actie willen komen zodra we een gevaar zien opdoemen.
Rosling geeft aan hoe we onze instincten in bedwang kunnen houden. In het kader van dilemmadenken citeren wij Rosling alleen over het kloofinstinct.
Het kloofinstinct
“Mensen hebben een sterke dramatische neiging tot binair denken, een basale drang om dingen in twee afzonderlijke groepen te verdelen, met alleen een lege kloof daartussen. We vinden het heerlijk om dingen tegenover elkaar te zetten. Goed tegenover slecht. Helden tegenover schurken. Mijn land tegenover de rest.
Het is simpel om de wereld in twee verschillende kampen te verdelen, en ook dramatisch omdat het een conflict impliceert, en we doen het voortdurend, zonder nadenken. Journalisten weten dit. Zij brengen hun verhalen als een conflict tussen twee tegenover elkaar staande mensen, gezichtspunten of groepen. Ze vertellen liever verhalen over extreme armoede en miljardairs dan over de grote meerderheid van de mensen die zich langzaam voortslepen naar een beter leven. Journalisten zijn verhalenvertellers. Net zoals film- en documentairemakers. Documentaires gaan vaak over het kwetsbare individu tegenover het grote boze bedrijf. Succesfilms gaan meestal over de strijd tussen goed en kwaad.
Door het kloofinstinct bedenken wij een scheiding waar alleen maar een vloeiend verloop is, we verzinnen een verschil waar samensmelting plaatsvindt en conflict waar overeenstemming is. Als je vanavond naar het nieuws kijkt of op de website van een belangengroep klikt, is de kans groot dat je conflicten tussen twee groepen ziet, of zinsneden tegenkomt als ‘de groeiende kloof’. “ […] “De werkelijkheid bestaat vaak helemaal niet uit die twee gescheiden polen. Meestal bevindt de meerderheid zich juist in het midden, waar de kloof wordt geacht te zijn”.
Vanuit de filosofie: Jacques Derrida
In Filosofie Magazine van november 2018 beschrijft Jannah Loontjens de opvatting van de filosoof Derrida die haar leerde opnieuw na te denken over de vraag wie we bedoelen als we ‘wij’ zeggen.
“Volgens Derrida ligt het denken in tegenstellingen, zoals westers-niet-westers, links rechts, man-vrouw, wit-zwart, in het Europese denken verankerd. Vaak gaat dit binaire denken gepaard met een hiërarchische indeling: het ene deel van de tegenstelling wordt als het betere of hogere ervaren. Derrida wilde hier een ander denken tegenover stellen, een denken dat open zou staan voor andere mogelijkheden en dat zichzelf niet altijd direct hoefde te herkennen in oude zekerheden. Kortom, een denken dat onzekerheid als een vruchtbaar principe zou omarmen. In onze globaliserende wereld, waarin uiteenlopende culturen elkaar steeds meer beïnvloeden, groeit echter juist het verlangen naar zekerheid en eigenheid.
Aan het begin van deze eeuw zag Derrida dit verlangen al toenemen en waarschuwde hij voor het nieuwe conservatisme; voor de neiging van mensen om houvast te zoeken in afkomst, religie of andere vormen van traditie. Zijn idee van een ‘wij’ dat in principe ieder ander zou moeten kunnen verwelkomen, een ‘wij’ dat niemand zou buitensluiten, werd met de jaren utopischer gevonden. Het wereldwijd toenemende nationalisme, Brexit, Trump, en in ons eigen land Wilders en Baudet, de verhitte ruzies over Zwarte Piet en over het wel of niet mogen beschikken over twee paspoorten, wijzen op angst voor verandering. De hoop die Derrida in zijn colleges uitsprak – dat nationale identiteit plaats zou maken voor een wereldser, kosmopolitischer gedachtegoed, waarin identiteit niet aan je geboortegrond gekoppeld hoefde te zijn – lijkt nu ijdeler dan ooit”. […] ”Het omarmen van onzekerheid bepaalt het ethisch standpunt van Derrida. Er bestaat geen identiteit zonder cultuur die haar vormgeeft, maar elke cultuur is ook aan verandering onderhevig. Cultuur kan alleen groeien, zichzelf transformeren als zij nooit geheel samenvalt, maar steeds opnieuw het andere als het eigene begint te zien. Daarom, benadrukte Derrida, zou ons een identiteit voor ogen moeten staan die kan groeien, omdat zij wordt gekenmerkt door de mogelijkheid om het andere erin op te nemen.”
Van binair denken naar reconciliatie/verzoening
De laatste zin van het citaat over Derrida geeft al een mooie reconciliatie weer, omdat deze een procesgang suggereert (‘een identiteit die kan groeien’) en die de polen van het dilemma niet verdinglijkt/reïficeert. Een andere insteek voor een reconciliatie van dit dilemma vinden we in het boek van hoogleraar geschiedenis en schrijver Yuval Harari met als titel ’21 Lessen voor de 21e Eeuw’. Harari stelt dat de drie belangrijkste hedendaagse problemen – namelijk kernoorlogen, een wereldwijde milieuramp en een technologische ontwrichting door een combinatie van biotechnologie en Artificiële Intelligentie – vragen om een nieuwe mondiale identiteit en loyaliteit. Want nationale instellingen kunnen volgens hem slechts heel beperkt iets uitrichten tegen de compleet nieuwe, mondiale problemen. Als verzoening pleit hij voor een globalisering van de politiek voor dit type existentiële problemen. Dat betekent niet meteen een ‘wereldregering’, maar wel veel meer aandacht van de politiek in landen en steden voor de wereldwijde problemen en belangen. Voorwaarde voor zowel de voorgestelde verzoening van Derrida als van Harari is dat de hele wereldgemeenschap doordrongen is van het feit dat de echte wereldproblemen zeer urgent zijn (letterlijk levensbedreigend) en alleen gezamenlijk kunnen worden opgelost. Zover is het helaas nog niet.
Het binaire denken lijkt hetzelfde als het denken in tegenstelling, in tegendelen of dualistisch denken.
Het is nu eenmaal een menselijke eigenschap, dat mensen zich gemakkelijk laten verleiden tot het denken in tegenstellingen. Zowel over zichzelf als over de wereld om hem heen.
Daar komen o.a. oorlogen, discriminatie en racisme uit voort. En veel meer.
Daar maken psychopatische krachten handig gebruik van. Op vele manieren.
Het bijbelse paradijsverhaal verteld symbolisch, hoe de duivel (psychopaat!) of listige slang, die een gespleten tong heeft, de mens heeft verleid. Met de belofte over het verkrijgen van macht, door het eten van de appelboom van de kennis van goed en kwaad. Daardoor werden ze uit het aards paradijs verbannen en ontstond er verdeeldheid.
De opdracht voor de mens is zowel gemakkelijk als moeilijk. Bewust worden van die tegenstelling in het denken, doen en laten. En alert zijn op waardeoordelen.
Misschien vindt de mens dan iets terug van het aards paradijs (harmonie).